Het is kwart voor zes in de ochtend en samen met mijn oudste dochter loop ik door het "Naturschutzgebiet" Hohbruch, net over de grens bij Schalbruch. Alles is stil, iedereen slaapt nog en er is geen geluid te horen. Geen radio, geen verkeer, geen stemmen, alleen de oorverdovende stilte van het bos. Mijn oudste kwebbelt voortdurend, misschien omdat ze het spannend vind om zo vroeg met haar vader op pad te zijn, misschien ook omdat ze niet gewend is aan de afwezigheid van ieder menselijk geluid.
Plotseling zien we, van achter een struik, op nog geen tien meter afstand, een ree in het veld staan. Een prachtig groot dier, slank en gespierd, met een glanzend vel en grote stralende ogen. Het heeft onze aanwezigheid niet opgemerkt en aangezien het windstil is, heeft het ons ook niet geroken. Mijn oudste is doodstil. Ieder geluid, iedere beweging verraadt onze aanwezigheid en zal het imposante dier op de vlucht jagen. Mijn oudste zet een stap dichterbij en daarbij sloft haar laars zachtjes over de kiezel van het pad. De ree spitst haar oren, richt haar nek overeind en kijkt rond. Dan draait het om en springt met grote sprongen van wel een meter hoog het veld uit naar de dichtstbijzijnde bosrand. Ze is weg. Mijn oudste kijkt me onzeker aan. Heb ík dat gedaan? lijkt ze zich af te vragen. Het maakt niet uit. De ontmoeting was té mooi om er droevig over te zijn. Als we een uur later weer het bos uitlopen horen we boven onze hoofden een bijna magisch gezang. Het is een zanglijster, die zich klaarmaakt voor de dag die voor hem ligt met een betoverend concert. Mijn oudste zwijgt, staat doodstil midden op het pad met haar hand licht omhoog geheven. "Luister" , zegt ze met haar hele lichaam. Het is goed, het is mooi, ze heeft geleerd om naar de stilte te luisteren. Stilte is een steeds zeldzamere luxe. De schoonheid die in de stilte te horen is, hebben we verborgen achter een dikke muur van geluid: radio, tv, smartphone, Spotify en wat al niet meer. Sommige mensen schijnen zelfs bang te zijn voor de stilte. Ze hebben achtergrondmuziek nodig om de gedachten die anders in hen op zouden komen op afstand te houden. Veel leerlingen en studenten maken zichzelf wijs dat ze beter kunnen studeren met muziek op de achtergrond. Natuurlijk kun je minder goed studeren wanneer een gedeelte van je hersenen, hoe klein dat gedeelte ook is, zich bezig houdt met iets anders dan het onderwerp van je studie. "Hoe kan ik Jezus horen?" vraagt mijn middelste, die graag voor het slapen gaan zélf een gebed zegt. "In je hart", antwoord ik dan, "als je heel erg stil bent en goed luistert". Stilte is niks engs, niets om bang voor te zijn, integendeel. De schoonheid van de wereld ontvouwt zich vanzelf voor je, wanneer je bereid bent om er naar te luisteren. Wanneer je je kind leert om te luisteren, dan geef je het rijkdom mee, een schat die voor de meesten mensen verborgen blijft. Het klopt wel hoor. Met de manier waarop wij met z'n allen hier leven is er eigenlijk geen plaats meer voor nog meer kinderen op deze wereld. We consumeren met z'n allen wat af. We eten veel meer dan we nodig hebben en gooien ook nog eens de helft van wat we koken weg. We eten veel meer vlees dan we nodig hebben en dwingen daarom onze medebewoners van deze planeet om onder erbarmelijke omstandigheden slachtrijp te worden. Om over de milieu- en klimaatproblemen die we daarmee veroorzaken nog maar te zwijgen. We kopen kleren die hoogstens één seizoen meegaan, want dan zijn ze versleten of niet meer in de mode. Gelukkig verdienen de makers van deze kleren zo goed als niets, want anders konden we het niet betalen. Iemand heeft eens uitgerekend dat als alle bewoners van de wereld net zo zouden leven als wij, dan zouden we tweeëneenhalve planeet nodig hebben. Nu al. Godzijdank moet de grote meerderheid van de wereldbevolking rondkomen van hoogstens een tiende van wat wij hebben, anders zouden we aan bevolkingsvermindering moeten gaan doen. Er is namelijk geen tweede planeet, fyi.
Steeds vaker hoor ik mensen zeggen dat ze om deze reden geen kinderen meer op de wereld willen zetten. Ook mensen die in de publiciteit staan: een bekende schrijfster, een aanstormend talent uit de theaterwereld, die zei het vanochtend nog in de krant. Ik word er heel erg droevig van. Kinderen krijgen, je voortplanten is op zijn zachtst gezegd iets heel natuurlijks. Mensen doen het volgens mij al best wel lang. Volgens mij al zo lang ze bestaan, nu ik erover nadenk. Kinderen krijgen is daarnaast een voorrecht, een vreugde, een genade, zo je wil, van God. Niet altijd met plezier en lol gevuld, maar wel een onuitputtelijke bron, een eindeloze oceaan van liefde. We zouden ook met minder toe kunnen, minder consumeren, soberder en bewuster leven, minder weggooien en dingen kopen die een leven lang meegaan. Maar dat lijkt geen optie. Minder consumeren? Dat nooit! Dan maar geen kinderen. Ik leef al best een tijdje en, als God het wil, ben ik van plan daar nog een hele tijd mee door te gaan. Maar ik weet nu al dat de oproep om geen kinderen meer op de wereld te zetten het droevigste is wat ik ooit in mijn leven heb gehoord. Nog niet zo lang geleden vierden we onze vrijheid. We vierden dat de nazi-bezetter, met hun grijze uniformen, verslagen werd. Vrijheid, onze vrijheid. De vrijheid om "te zijn wie je bent", om "te worden wie je wil zijn". Vrijheid, we zijn er zo trots op. Maar is dat wel terecht?
Vrijheid op zichzelf is niets. Het is niet goed en het is niet slecht. Het is een randvoorwaarde op basis waarvan je goede of slechte dingen kunt doen. De inbreker die doet wat hij wil, doet waar hij goed in is en zich niets aantrekt wat mensen van hem vinden en in alle vrijheid huizen leegrooft, is die goed? De schilder die zich niets van conventies aantrekt maar zijn eigen weg gaat en vervolgens schilderijen maakt die tot de canon van de kunstgeschiedenis gaan behoren, is hij goed omdat hij doet wat hij wil, of is hij goed omdat hij mooie schilderijen maakt? Iedere ouder weet hoe het werkt: je kind komt beneden en zegt: "papa ik verveel me. Wat kan ik doen?" Je kunt dan antwoorden: "kind, het is belangrijk dat jezelf kiest. Je moet doen wat jíj wil, niet wat ik zeg dat je moet doen. Vrijheid is zo belangrijk. Er was ooit een tijd dat we dat niet hadden." Het kind zal haar schouders ophalen en vervolgens lusteloos voor de tv of de iPad gaan hangen. Je kunt ook iets anders antwoorden: "het is buiten mooi weer, je kunt op het plein gaan fietsen, ik zie daar al veel kinderen. Je kunt ook papa helpen met koken, zodat het eten klaar is als mama thuis komt. Je kunt ook een mooie tekening maken voor opa, die zo ziek is, dat zal hij vast heel fijn vinden." Het kind zal opgetogen denken: "jee, ik kan kiezen!" en vervolgens enthousiast met haar keuze aan de slag gaan. Vrijheid is niet goed. Vrijheid is niet slecht. Maar vrijheid alleen is onvoldoende. En daar zit nu juist het probleem. We overladen onze jongeren met slogans over hun vrijheid, dat ze kunnen "zijn wie ze zijn" (alsof ze iemand anders zouden kunnen zijn) en we laten het vervolgens daarbij. Een kind heeft een volwassene nodig om kaders te scheppen, vensters te openen en perspectieven te creëren, een leuning naast de trap waarlangs hij omhoog moet. En daar blijven we grotesk in gebreke. Hoeveel zin heeft het om een kind te vertellen dat "hij kan worden wat hij wil" als hij geen flauw idee heeft wát hij kan worden? Als hij geen besef heeft wat dat betekent? Met onze constante verering van vrijheid alleen kweken we een generatie van "verdwaalde" jongeren, die geen idee hebben wat ze met hun leven, met hun vrijheid aanmoeten. Die geen doel, zin of betekenis zien. Die niet het geringste besef hebben dat het leven veel meer te bieden heeft dan alleen maar feesten en pillen slikken. Een uniforme eenheidsworst van feestgangers, onvrijer dan we ooit geweest zijn. Wiens jargon om hun omgeving op waarde te schatten is gereduceerd tot twee woorden: "leuk" of "saai". Uit wiens leefwereld de begrippen "mooi, goed, dapper, ontroerend, diepzinnig of belangrijk" verdwenen lijken. Het is om moedeloos van te worden. Welke kant moet het uit? Zal het altijd zo door blijven gaan? Natuurlijk niet, want niets in de samenleving, niets in een mensenleven is blijvend. Wellicht zal er ooit een beweging komen die, met een helder ideaal, er wél in zal slagen om jongeren een doel en betekenis te geven. Met een ideaal van kracht, moed, zelfopoffering, eer en trouw. Met rangen en standen, waarin je tot de top kunt klimmen ook al heb je geen rijke vader. En met mooie bruine en grijze uniformen... Opa is gestorven. Die lieve, zorgzame en grappige opa is weggegaan en komt niet meer terug. Veel te jong, veel te vroeg en veel te onverwacht. "Huil maar niet, want vanaf nu ben ik altijd bij jullie," waren zijn laatste woorden tot zijn kleinkinderen. De dood is een abstract begrip, waar kinderen geen beeld van hebben, las ik overal. Onze oudste is er kapot van, onze middelste heeft precies één keer heel hard gehuild en de jongste houdt bij hoog en laag vol dat opa ziek is. Heel erg ziek weliswaar, maar toch. Ze kunnen het nog niet begrijpen, dacht ik.
Toen ik de tafel dekte voor het avondeten kwam de middelste naar ons toe. "Papa en mama, mag ik bidden?" vroeg ze. "Natuurlijk," antwoordden wij, "dat mag altijd." Ze klom op haar stoel, ging op haar knieën zitten, vouwde haar handen en sloot haar ogen. "Lieve Jezus, opa is onderweg naar jou, hij komt zo bij je. Wil je alsjeblieft goed voor hem zorgen en heel lief voor hem zijn, want hij heeft heel veel pijn gehad." Met een brok als een baksteen in onze keel waren wij met stomheid geslagen. Onze middelste, die wervelwind en wildebras, kwam helemaal uit zichzelf met dit hartverscheurende gebedje. Ze begrijpt het dus wél, besefte ik me. De christelijke kijk op de dood, niet als een einde, maar als een overgang naar een nieuw leven, geeft kinderen een kader, een houvast en een handvat om dat verschrikkelijke verlies een plaats te geven. Opa wordt geen sterretje. Een kind dat net bij wereldoriëntatie geleerd heeft hoe het heelal in elkaar steekt zal begrijpen dat die uitspraak een goed bedoelde maar halfslachtige poging is om van de lelijkheid van de dood nog iets moois te maken. Er is niets abstracts aan de dood, helemaal niet. De dood is geen mysterie. Wat er daarna op ons wacht, is dat wél. Opa is onderweg naar zijn welverdiende plek in de nabijheid, in de warmte, in de schoot, in de Liefde van Jezus op een manier die wij niet kunnen begrijpen. En dat is niet alleen voor kinderen een houvast. Als je op een feestje komt en je ziet daar een oude bekende, die je al heel lang niet meer gezien hebt, dan informeer je natuurlijk hoe het met hem of haar gaat. De kans is groot dat je dan als antwoord krijgt: "Goed...maar druk." Het woordje "maar" in dit antwoord suggereert dat het met je oude bekende goed gaat, ONDANKS het feit dat hij of zij het zo druk heeft. Hoogstwaarschijnlijk bedoelt je bekende echter het tegendeel: "Het gaat goed met me, DANKZIJ het feit dat ik het zo druk heb." Ik heb het druk, DUS het gaat goed met me. "Druk" is het nieuwe status-symbool. Ik heb het druk want "tja, ik doe nou eenmaal belangrijk werk" of "ik ben super-actief" of "ik word voor van alles en nog wat gevraagd." Ik heb het druk, want ik ben nu eenmaal belangrijk.
Antwoordt diezelfde oude bekende op de vraag hoe het met hem gaat met: " Rustig aan, hè", dan weet je al dat het mis zit. Hij zit in de ziektewet, is overspannen of heeft helemaal geen werk of erger nog, is met pensioen. Het enige in deze wereld dat volledig rechtvaardig verdeeld is, is tijd. Voor ieder mens, voor prins of pauper, duurt een dag precies 24 uur, geen minuut korter of langer. Ieder mens, koning, keizer, admiraal, beslist zelf waarmee hij die 24 uur vult. Iemand die het druk heeft is dus eigenlijk gewoon een slechte planner, of iemand die geen "nee" durft te zeggen of iemand die geen keuzes kan maken. Kinderen hebben het ook druk. Ze zitten op school, op minimaal één sportclub, zwemles, spelen een muziekinstrument en moeten hun sociale contacten onderhouden. Ook de dag van een kind is gepland, zelfs de afspraakjes met vriendjes of vriendinnetjes komen op de gezinskalender. Hebben onze kinderen nog wel vrije tijd? De hersenen van ieder mens, jong of oud, hebben " vrije tijd" nodig om de informatie die ze gedurende de dag hebben opgedaan te verwerken tot kennis. Met "vrije tijd" bedoel ik dan: tijd, die niet ergens anders aan besteed wordt. Het is gedurende deze "ledige/lege" tijd dat een volwassene of een kind tot inzicht en begrip komt. De legende gaat dat Maarten Luther zijn idee voor de reformatie kreeg tijdens een toiletbezoek. Een behoorlijk lang toiletbezoek, stel ik me dan voor. Maar in ieder geval een tijd waarin de theoloog een activiteit verrichtte die weinig tot geen intellectuele inspanning vereiste. Of je het nu eens bent met de inzichten van Luther of niet, hij heeft wel een behoorlijke prestatie geleverd, daar zal iedereen het mee eens zijn. En dat begon op de wc. Die "lege tijd" is een primaire levensbehoefte. Het is ook de tijd dat er ruimte is om God te ontmoeten. Niemand is in staat om een Godsontmoeting af te dwingen. Je kunt een oprecht gebed niet agenderen. Christus openbaart zich aan je, wanneer je hoofd en je hart daar plaats voor hebben, wanneer ze "leeg" zijn, niet in beslag genomen door andere, irrelevante zaken. Door je kind "lege" tijd te geven, geef je het de ruimte om geestelijk te groeien, geef je het de kans om de indrukken van de dag te verwerken en om te zetten tot groter inzicht en vaardigheid. Het geeft je kind de kans om te leren omgaan met zijn vrije tijd en niet in wanhoop te vervallen als er eens niets gepland staat. Het geeft je kind ook de kans om Christus te ontmoeten. De edele kunst van het vervelen Het is dus helemaal niet erg als je kind zich eens verveelt. Integendeel. Hoevaak heb jezelf niet 10 minuten gedachteloos uit het raam zitten staren? Die tien lege minuten zijn misschien de meest waardevolle minuten van de dag. Het stof in je hersens dwarrelt neer, alle duizenden stukjes informaties vallen op hun plaats en je gaat met een opgeruimd gevoel en hernieuwd élan weer aan het werk. Dat geldt op gelijke wijze voor een volwassene als voor een kind. Gun je kind daarom die "lege tijd", plan zijn agenda niet vol, kijk niet vreemd op als je kind een keer niets zit te doen. Dat is helemaal prima, nee, dat is broodnodig. Stel er dan ook geen vragen over. Onze hersenen, ons hart en onze ziel hebben lege tijd nodig, net zo hard als water en brood. Heb je het druk? Dan gaat het DUS niet goed met je. Hanno "Nederigheid is de wortel, de moeder, de verpleegster en het fundament van alle deugden," zegt de heilige Johannes Chrysostomus. Zonder bewustzijn van je eigen tekortkomingen is een oprecht gebed niet mogelijk. Zonder te weten hoe ver je nog hebt te gaan, en hoeveel je nog kunt groeien, heb je geen motivatie óm te groeien of om überhaupt op weg te gaan. Zonder de oprechte wetenschap dat je niets waarlijk goeds kunt doen zonder Gods hulp, zul je niets waarlijk goeds kunnen verrichten.
Nederigheid moet je leren: je trots en al je ijdelheden van je afschudden is een lange en moeilijke weg. Nederig bén je niet, maar je kunt het wél worden. Moeten wij onze kinderen ook leren om nederig te zijn? Dat lijkt haaks te staan op het maatschappelijk klimaat van vandaag. "Wij kweken een generatie van narcisten" kopte de NRC onlangs. We prijzen onze kinderen de hemel in bij iedere prestatie die ze leveren en bij iedere vordering die ze maken. Die vorderingen zijn relatief: als een kind het beter doet dan de vorige keer dan is hij "geweldig". Ons adaptieve onderwijssysteem is op die relatieve positieve affirmatie gegrondvest. De software die voor het rekenonderwijs gebruikt wordt past zich automatisch aan aan het niveau van de leerling. Die haalt dus bij iedere opdracht 3 sterren of zelfs een kroontje en is er daarom van overtuigd dat hij een kei in rekenen is. Totdat de cito komt en blijkt dat hij minder dan de helft van de vragen überhaupt kan beantwoorden. Uit de cito volgt dan een niveau 5 advies, VMBO-BK. Het kind schrikt zich een ongeluk en de ouders, die gewend zijn aan de kroontjes en de sterren van hun kind, zijn verontwaardigd en protesteren tegen het advies. Zij zijn ervan overtuigd dat niet hun kind, maar de cito of de leerkracht heeft gefaald. Het kind komt met een vertekend zelfbeeld op de middelbare school en zal aldaar een harde en onverbiddelijke les moeten leren. Onlangs sprak ik een oudere dame, die in haar jeugd een goede, zo niet excellente leerling was. Als zij onverhoopt een onvoldoende op school had gehaald kreeg zij van haar vader huisarrest, zolang tot zij haar tekortkoming had weg gewerkt. Dat klinkt in onze oren heel hard, onmenselijk bijna. Maar de betreffende dame heeft uiteindelijk wel een universitaire graad summa cum laude behaald. Daar is zij haar hele leven trots op geweest. Het heeft haar geleerd haar geest scherp en kritisch te houden, iets waar zij tot op de dag van vandaag profijt van heeft. Zij is ondanks haar hoge leeftijd slimmer, alerter en wijzer dan menig jongeling die ik in. mijn praktijk tegenkom. Is dat goed? Ik weet het niet. Mijn kinderen hoeven niet bang te zijn dat ik ze huisarrest geef wanneer ze een keer een toets verknallen. Kinderen hebben zelfvertrouwen nodig om te groeien en dat zelfvertrouwen krijgen ze onder meer door positieve affirmatie van een relevante volwassene, een leerkracht of een ouder. Maar wat is zelfvertrouwen precies? Zelfvertrouwen is weten waar je goed in bent, maar ook weten wat je nog niet zo goed beheerst. Het is ook: weten waar je zó beroerd in bent, dat je het beter aan een ander over kunt laten. Zelfvertrouwen is gebaseerd op een realistisch zelfbeeld. Wat kun je doen om je kind zelfvertrouwen te geven zonder dat het een onrealistisch zelfbeeld ontwikkelt. Wees concreet en specifiek in je lof. Zeg: "wat goed dat je.... (zonder wieltjes hebt gefietst/zolang stil bent geweest/je snoep hebt gedeeld.) Je kind weet dan precies wat hij of zij goed heeft gedaan en zal dat willen vasthouden. Overdrijf niet in je lof. Zeg niet: "je bent geweldig!" Of: "je bent een kampioen!, een held" enz. Het gevolg van je overdrijving is dat de betreffende woorden hun betekenis verliezen en je kind het gevoel krijgt dat het er al is. Want wat ga je zeggen wanneer je kind écht een kampioen (met schaatsen, fietsen, tennissen) wordt? Nee, je kind ís (nog) geen kampioen, maar kan het wel worden, als hij goed z'n best doet. Laat het perspectief zien. Laat je kind zien waar het nog kan komen, welke weg hij nog kan afleggen en spreek je vertrouwen uit dat dat gaat lukken, als hij of zij zo z'n best blijft doen. Dat stimuleert en motiveert om niet stil te blijven staan en maakt je kind bewust van zijn reële vermogens. Maak je kind bewust dat alles wat hij gepresteerd heeft tot stand is gekomen met Gods hulp. Laat je kind zien dat hij bij iedere activiteit Gods hulp en steun kan inroepen en dat God zo immens veel van hem houdt dat Hij een verzoek van Zijn kind nimmer zal afwijzen. Op die manier wordt nederigheid geen zware en sombere last, maar een vreugde, licht en vrolijk. Rustig en genietend van de late zomerzon loop ik over de speelplaats met mijn collega. Pauze-surveillance is nooit een van mijn favoriete bezigheden geweest. Het leraarschap is een van de weinige beroepen waar je tijdens de pauze van je werk moet werken. Maar met deze zon is het goed uit te houden. De speelplaats is mooi: er is gras, er zijn pingpongtafels, een basketbal-veld, een amfitheater en zithoekjes. De speelplaats is daarnaast helemaal leeg: geen leerling te bekennen. "Waar is iedereen? Waarom zijn ze niet buiten? Het is heerlijk weer!", vraag ik aan mijn collega. "Buiten is geen Wifi" is haar droge antwoord.
Binnen in de bedompte aula zitten 1200 leerlingen op elkaar gepakt. Het is pauze, ze mogen nu praten en grappen maken, maar het is muisstil. Een enkeling neemt een hap uit zijn boterham of een slok uit zijn dopper, maar iedereen staart naar het kleine schermpje van zijn of haar telefoon. Niemand kletst, lacht of speelt. Zelfs mijn eigen mentorleerlingen reageren niet als ik ze begroet. Ze zijn allemaal hier, maar allemaal eigenlijk ergens anders. Ze zijn allemaal samen, maar eigenlijk allemaal alleen. Verbonden, maar niet met elkaar. "Alleen in het absolute hier en nu raken tijd en eeuwigheid elkaar. Alleen in het hier en nu kun je God vinden" schrijft de onlangs overleden Kallistos Ware. Dat tijd vervaagt, dat tijd betrekkelijk is, is een gewaarwording die menig orthodoxe christen tijdens het gebed of tijdens een eredienst aan den lijve zal hebben ondervonden. Een uur duurt vijf minuten en een seconde een eeuwigheid. Maar hoe maak je dat duidelijk een kinderen die nooit meer echt hier en nooit meer echt in het nu zijn? De afgelopen jaren zijn er talloze studies verschenen over het desastreuze effect dat het constant online zijn op de hersenontwikkeling van kinderen en jongeren heeft. De Amerikaanse autoriteit op het gebied van opvoeding (A.A.P) adviseert zelfs: "for children under the age of three: zero screen time." Voor kinderen jonger dan drie: geen enkel beeldscherm, geen TV, geen computer, geen telefoon, helemaal niets. Ik ben dan ook vastbesloten om mijn dochters geen telefoon te geven, alvorens ze die écht nodig hebben. Dat moment hebben mijn vrouw en ik vastgepind op het begin van de middelbare school. Toegegeven, dat is een beetje arbitrair, maar ik weet het ook niet anders. Tegelijk zie ik dat de kinderen rondom mijn oudste dochter langzaamaan allemaal een eigen tablet of telefoon krijgen. Sommigen hebben zelfs een eigen Facebook- of Instagram-profiel, of TikTok en hebben met de hulp van hun ouders handig de leeftijdsgrens van het medium omzeild. Maar als ik ze dan uitdrukkingsloos op hun schermpje zie staren, zappend van het ene onbenullige filmpje naar het andere, dan denk ik: weer een kinderbrein dat zich niet langer dan 20 seconden kan concentreren, weer een kinderbrein dat iedere 2 seconden een nieuwe impuls nodig heeft om bij de les te blijven, weer een kinderbrein dat niet meer kan memoriseren, woordjes leren of jaartallen kan onthouden. Dan zou ik het liefst mijn dochters helemaal geen telefoon willen geven, nooit. Maar dat is geen optie. Zonder telefoon zouden mijn kinderen al snel het mikpunt van spot, pesterij en misschien zelfs uitsluiting worden. Ze zouden als buitenbeentjes en zonderlingen gezien worden. Dat wil je ook niet voor je kinderen. Het vermaledijde apparaat zal er dus een keertje komen, hoe dan ook. Beter dan ze het apparaatje te onthouden is het ze te leren hoe ermee om te gaan. Maar hoe doe je dat? Sherry Turkle, communicatiepsycholoog aan het MIT in Boston schreef er een lezenswaardig boek over: "Alone together". Ze zegt dat je je kinderen leert hoe met technologie om te gaan door niet die dingen te doen waar je je bij kinderen juist zo aan ergert, door zelf het goede voorbeeld te geven. Wat houdt dat precies in? Hieronder volgen puntsgewijs haar adviezen: Gebruik je telefoon waar hij voor bedoeld is: communicatie met anderen. Niet voor spelletjes, want die doe je samen, aan tafel, het liefst met je gezin of je vrienden. Ook niet voor het doelloos scrollen door de karikaturen van hun leven die je "vrienden" op social media hebben gezet. Als je wilt weten hoe het met iemand gaat: zoek hem of haar op. Check je berichten en meldingen op vaste tijden, bijvoorbeeld een keer 's morgens en een keer 's avonds. Je maakt er geen vrienden mee op je werk, die verwachten dat je dag en nacht bereikbaar bent. Maar daar wennen ze wel aan en gaan het uiteindelijk prettig vinden: ze weten in ieder geval dat je 's middags je berichten niet leest, maar dat je met je werk bezig bent. Je kinderen zien je telefoon dan als een apparaat dat papa of mama soms nodig heeft voor het werk en niet als een begerenswaardig object waar papa en mama hun vrije tijd mee doorbrengen. Berg je telefoon op, wanneer je thuis bent. Als papa thuis komt van zijn werk, dan ís hij er ook echt. Leg je telefoon uit het zicht, in je tas of in de kast. En al helemaal tijdens de maaltijd. De telefoon is een noodzakelijk kwaad, maar door hem weg te leggen vormt het kleine zwarte schermpje geen bedreiging voor de tijd die eigenlijk aan je gezin toebehoort. Niet bereikbaar zijn is een recht, geen privilege. Voordat de mobiele telefoon bestond was het vanzelfsprekend: kwam je thuis van je werk, dan was je thuis en deed je "thuis-dingen": klussen, spelen met je kinderen, koken, tuinieren of poetsen. Alleen in de hoogste noodgevallen werd je gebeld. En geloof me, ook zonder de mobiele telefoon hebben kinderen hun diploma gehaald, hebben gestudeerd en geleerd, misschien wel op een hoger niveau dan vandaag het geval is. In de landen om ons heen is men een stuk verder op dit gebied. Een Duitse werkgever mag zijn werknemers niet verplichten om hun mail ná werktijd te lezen. In Frankrijk is het zelfs verboden om na werktijd een email te sturen! Dat zal in Nederland, met onze doorgedraaide arbeidsethos, waarschijnlijk niet gaan gebeuren, maar een hoop kun je zelf doen: maak op je werk duidelijk dat je je mail niet meer ná zes uur 's avonds leest. Of zet onder iedere email die je stuurt de tijden waarop je je mailbox checkt. Punt. Voor iedereen duidelijk. Koop geen smartwatch, of draag hem niet als je er een krijgt. Iedereen kent het wel: je zit in een boeiend gesprek en plots kijkt je gesprekspartner naar zijn pols, want er komt een melding binnen. Dat is net zo vervelend, onbeleefd, nee, onbeschoft als wanneer iemand tijdens een gesprek voortdurend op zijn horloge zit te kijken. Met een smartwatch ben je vogelvrij, letterlijk voortdurend bereikbaar, zelfs wanneer je op het toilet zit. De les die je kind trekt uit je smartwatch is bitter: papa heeft tijd voor me, behalve als zijn horloge piept. Dan moet ik plaats maken voor iets belangrijkers. Niets verpest de kostbare tijd met je kind zo sterk als het piepje en de vluchtige blik op de smartwatch. Een kind heeft dat onmiddellijk en onfeilbaar in de gaten. Heb je een smartwatch: gooi hem weg. Vandaag nog. Verkoop hem niet, want dan verdien je geld met het verdriet van een kind van iemand anders. Je kind zal de tijd die je met onverdeelde aandacht aan hem of haar besteed onthouden, een leven lang. Mijn dochters zullen zich dat óók herinneren, dat papa met hen ging wandelen en zijn telefoon thuis liet. Ze zullen het zich ook herinneren wanneer ze zien dat hun leeftijdsgenoten slechts operatief van hun telefoon gescheiden kunnen worden. En dat zullen ze niet willen. Kinderen vragen niet veel van je. Ze zijn geduldig en kunnen veel hebben. Het enige dat ze van je vragen is wél je kostbaarste bezit, waarvan je het minste hebt om weg te geven: je tijd. Kinderen leven van nature in het absolute hier en nu, de plaats waar God woont. "Als gij niet wordt als kinderen, zult gij het Koninkrijk der Hemelen niet betreden." Vandaar. Een kind neemt je mee in dat hier en nu, als je het toelaat. In de ogen van je kind, dat zo grenzenloos en onvoorstelbaar veel van je houdt, daar zul je God zien, iedere dag opnieuw. Er zijn maar weinig dingen die me zo vervullen met een gevoel van geluk als mijn kinderen zien dartelen op hun blote voeten op het frisse, malse, groene en met zorg onderhouden gazon in onze achtertuin. Oké, het is even niet meer zo groen en mals, maar dat komt wel weer goed. Op hun blote voeten: dat is cruciaal. Niet alleen zien ze het gras, ruiken ze de geur die bij iedere stap opstijgt, maar ze voelen het ook. Ze voelen de zachtheid van de halmen, de kracht, de frisheid en de veiligheid van die groene plek, die ik speciaal voor hen heb aangelegd. In het voorjaar en de zomer is het grasveld achterom hun thuis.
Orthodoxe christenen onderhouden een bijzondere relatie met de natuur. Beter gezegd: ze onderhouden géén relatie met de natuur. Je kunt immers geen relatie onderhouden met iets waar je zelf een onderdeel van bent. In het Grieks, noch in het Russisch, bestaat er een apart woord voor "natuur", in de westere betekenis ervan. "Natuur" in de zin van iets dat los staat van de mens, waar de mens geen onderdeel van uitmaakt en waar hij dus voor kan of zou moeten zorgen, dat bestaat niet in het orthodoxe gedachtengoed. We kunnen dus niet praten over "de Mens en de Natuur". Dat zou hetzelfde zijn als praten over "Voetbal en Sport". Nu vraag ik mij geregeld af in hoeverre die laatste twee inderdaad iets met elkaar te maken hebben, maar ik besef me terdege dat voor de meeste Nederlanders dat heel anders zal liggen. Wat wél bestaat in het orthodoxe gedachtengoed is: liefde. Liefde voor alles wat God gemaakt heeft, liefde voor alles wat leeft. Voor alles wat leeft: voor de blauwe regen achter in de tuin, voor de oude notenboom bij de achterburen, voor het gras onder onze voeten, de regenworm die erin leeft en voor de merel die hem eruit pikt voor zijn middagmaal. En iets dat je liefhebt, kun je geen kwaad berokkenen. Een groenere, milieu-bewustere en ecologische levenshouding is niet denkbaar. Dat is ook wat ik mijn dochters probeer mee te geven: liefde voor alles wat leeft. Dat doe je niet door voortdurend te benadrukken hoe kwetsbaar iets is. Dat doe je ook niet door ze alle verschillende soorten en maten van planten, bomen en dieren te vertellen. Dat doe je door ze ervan te laten genieten. Zie je een boom: laat ze erin klimmen. Dat is spannend en leuk en de boom kan er prima tegen. Het boeit de meiden geen sikkepit wat voor soort boom het is. Mijzelf overigens ook niet. Als je er maar in kunt klimmen. Over gras kun je rennen, op je blote voeten, je kunt erin liggen en naar de wolken in de hemel kijken. In water kun je springen, een koe kun je aaien en het vertrouwen van een eekhoorn kun je winnen, als je genoeg geduld hebt. De natuur is geen geschenk. Wij zijn zélf de "natuur". Het leven is een geschenk. Wij zijn zelf een van de schepselen, die God gemaakt heeft om lief te hebben. Hou ervan, speel ermee en geniet ervan, want het is ongelofelijk mooi. Hanno Drie dochters bevolken mijn dagelijks bestaan. Julia (7), Laura (4) en Andrea (2) bepalen voor een groot deel mijn dagprogramma, ze maken plezier, ze maken ruzie, maken onvoorstelbaar veel rommel en gaan naar school. Ze stoeien met me, hangen om mijn nek en zijn altijd boos op me. Duizenden vragen vuren ze op me af, maar ze zijn zelden tevreden met het antwoord. Het vaderschap is een gemengd genoegen.
Drie dochters, drie kleine mensen hebben mijn leven gevuld. Niet per sé altijd met vreugde en plezier, maar wél met liefde, oneindig veel liefde. Het vaderschap is een geschenk. God heeft óns gekozen voor deze drie meiden, lang voordat ze geboren werden. Hij gaf ons daarmee ook de verantwoordelijkheid over hun zorg en hun opvoeding. En dat baart me wel eens zorgen, als ik over mijn eigen beperkingen en tekortkomingen nadenk. Het is moeilijk om de invloed die je als vader op het leven van je kinderen hebt te overschatten. Ieder woord, iedere blik op je gezicht, iedere keuze en iedere activiteit heeft een blijvende uitwerking op het leven van deze afhankelijke, kwetsbare en beïnvloedbare kinderen. Dat klinkt als een zware last, maar dat is het niet. Tenminste, niet zolang je je ervan bewust bent, niet zolang je je handelen en spreken toetst met je partner en al helemaal niet wanneer je je vaderlijke taak deelt met de alwetendheid en de Liefde van de allerhoogste Vader. "Ik laat mijn kind niet dopen. Als hij volwassen is kan hij zelf de keuze maken." Veel hedendaagse ouders maken deze keuze, in de illusie dat hun kind op latere leeftijd zelf kan kiezen voor een gelovig leven, als hij dat wil. Dat idee is een illusie: wanneer je het zaadje van het geloof niet plant bij een kind, zal het op volwassen leeftijd niet voor het geloof kiezen. Ieder kind is van nature gelovig. Dus je kunt het beter andersom formuleren: wanneer je het zaadje van het geloof niet levend houdt, zal het sterven en niet uitgroeien tot een boom. Als je er dus voor kiest je kind niet gelovig op te voeden, met als argument dat je die keuze niet voor hem wilt maken, dan doe je dus precies het tegenovergestelde: je maakt die keuze juist wél voor hem. Maar wat ís gelovig opvoeden eigenlijk? Wat houdt het in? Wat zijn de do's en don'ts?. Precies daar gaat deze blog over. Verwacht geen theologische bespiegelingen, die zal ik (proberen te) vermijden. Maar verwacht vooral praktische voorbeelden, van dingen die ik geprobeerd heb, die soms geslaagd, maar vaak ook hopeloos mislukt zijn. Hopelijk hebben jullie er wat aan. Hanno |
De schrijverHanno Uittenbogaard is getrouwd, vader van drie dochters en Grieks-Orthodox. In een samenleving waar er nauwelijks nog geluisterd wordt naar de stem van Christus vraagt hij zich af wat het betekent om een Christelijke vader te zijn. Archives |